enveloppe icoon facebook zoeken

Uw levensverhaal in boekvorm

Bent u benieuwd naar uw eigen levensverhaal op basis van het Dierenriemmodel? Jeroen Visbeek schrijft uw persoonlijke levensverhaal voor de aantrekkelijke prijs van € 390. Lees meer …

boekomslag levensverhaal

Met het Dierenriemmodel duidt Jeroen Visbeek allerlei levenscycli met de cyclus van de twaalf dierenriemtekens. Het is een universeel levensverhaal met een geboorte, groei, volwassenheid, ouderdom; in Ram wordt iets geboren, in Stier gaat het aarden, Tweelingen is de leertijd enzovoort ... tot en met het sterven in Vissen. Dit levensverhaal is hier te lezen voor uiteenlopende onderwerpen.

Iedereen telt mee

NATUURLIJKE GROEPEN: INHOUD VAN DIT ARTIKEL
1 Ik
2 Intieme relatie
3 – 4 Echte vriendschappen
5 – 7 Hechte groep
8 – 12 Structuurgroep
13 – 21 Clustergroep
21 – 55 Kleine stam
55 – 89 Middelgrote stam (horde)
89 – 144 Grote stam
DOOR TECHNIEK AFHANKELIJKE GROEPEN > DORPEN EN STEDEN:
(ZIE ARTIKEL IN BOVENSTAAND MENU)
144 – 377 Gehucht
377 – 987 Kerkdorp
987 – 2.584 Vlek
2.584 – 6.765 Klein streekdorp of buurt in een stad
6.765 – 17.711 Middelgroot streekdorp of wijk
17.711 – 46.368 Groot streekdorp of stadsdeel
46.368 – 121.393 Provinciestad
121.393 – 317.811 Provinciehoofdstad
317.811 – 832.040 Nationale stad
832.040 – 2.178.309 Hoofdstad: agglomeratie met één stadskern
2.178.309 – 5.702.887 Continentstad:meerdere stadskernen
5.702.887 – 14.930.352 Metropool: stedelijk landschap
14.930.352 – 39.088.169 Clusterpolis: 1 metropool
39.088.169 – 102.334.155 Megalopolis: meerdere metropolen
102.334.155 – 267.914.296 Deltapolis

In de bovenste negen rijen staan de eerste negen getallen van de Fibonaccireeks en hiermee kunnen we sociale groepen mee indelen die het leven in de steentijd bepaalde.

Boven een groepsgrootte van 144 mensen moet de mens zich met behulp van techniek met landbouw gaan voeden met als gevolg dat hij zich (semi)permanent vestigt in dorpen en steden. In groepsgroottes boven de 144 sla ik steeds één getal in de Fibonaccireeks over. Van een enkel individu naar de grootste groep van de deltapolis (268 miljoen) onderscheid ik 24 niveaus en in de Fibonaccireeks zijn dit 40 stappen.

De mens is een sociaal dier dat in alleen groepen kan overleven als een lid van een gezin, buurt, stad, streek, volk, beschaving. Dit zijn gemeenschappen waarmee iemand zich verbonden kan voelen en de groottes hiervan drukken we uit in getallen. In dit artikel beschrijf ik met de getallen als leidraad de groepen van de mens.

We gaan tellen

Foto spiegelgedrag George Bush

Twee mensen die samen iets doen gaan onbewust hun gedrag spiegelen.

Het getal één staat voor het individu met zijn unieke kenmerken. In je eentje kan je als soloartiest, kluizenaar of alleenstaande jezelf zijn maar mensen die nooit in contact komen met andere mensen – zoals bij eenzame opsluiting – worden vaak gek. De mens is een sociaal wezen dat soortgenoten nodig heeft.

Wanneer de wereld bestaat uit twee mensen, dan zullen zij een intense band met elkaar aangaan. De twee staat voor het huwelijk. Twee mensen die samen iets doen, gaan zich vaak aan elkaar spiegelen. Onbewust nemen ze dezelfde houding aan of gaan ze op straat ‘in dezelfde maat’ lopen. De verbintenis kan op twee manieren werken en de Engelsen hebben hiervoor de uitdrukking: Opposites attract, but similarity works (een tegenstelling trekt aan maar gelijkheid werkt). De aantrekkingskracht van de tegenstelling zie je vaak bij een komisch duo met de serieuze aangever en de komische afmaker maar bij de Dikke en de Dunne werkte juist meer de gelijkheid van de rollen op de lachspieren. In de politiek biedt de diarchie (twee leiders) een evenwichtige machtsbalans. De Romeinse Republiek werd geleid door twee consuls, zij controleerden elkaar en behoedden het ontstaan van een dictatuur.

Foto Frits Barend, Henk van Dorp, Jan Mulder

Een trio werkt goed bij een duo waar een zekere spanning in zit met neutrale derde persoon. Hier Barend & Van Dorp en Jan Mulder als sidekick.

Van een duo naar een trio is een grote stap. Driemanschappen zijn een uitgelezen vorm van samenwerking voor staatslieden in tijden van nood. De trojka is klein genoeg zodat men elkander kent van binnen en van buiten, men kan snel besluiten nemen en bij twijfel is er snel een getalsmatige stemmenmeerderheid gevormd. In elk bestuur komt de drie terug in de voorzitter, secretaris en penningmeester. De drie werkt ook effectief in de rechtshandhaving; de burgemeester, de korpschef van de politie en de officier van justitie overleggen effectief in ‘de driehoek’. In de ministerraad zijn de ministers van BuZa, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking samen de ‘buitenland driehoek’. Bij een meer intieme relatie is een trio vaak geen succes omdat er in een ingewikkelde driehoeksverhouding snel jaloezie de kop opsteekt. Het probleem is dat je binnen zo’n relatie altijd aandacht kan geven aan één persoon tegelijkertijd. Als twee mensen met elkaar praten, dan is de derde altijd uitgesloten. De drie werkt het beste met een tegengesteld duo en een neutraal persoon. Dit pakte goed uit in het discussieprogramma Barend & Van Dorp waarbij Jan Mulder als sidekick zijn unieke bijdrage kon leveren. Deze verhoudingen zien we ook bij gezin met een enig kind.

Foto ABBA

De Zweedse popgroep ABBA bestond uit de twee stellen: Agnetha Fältskog was getrouwd met Björn Ulvaeus en Anni-Frid Lyngstad was getrouwd met Benny Andersson.

De vier brengt evenwicht in de drie en daarom kan een drietal makkelijk vergroot worden met bijvoorbeeld een tweede kind of een vierde musketier. De vierde persoon vult de lege plek op in de auto of aan de eettafel. Kaartspelen met een viertal zijn boeiend omdat je met twee paren tegen elkaar kan spelen. Ook bordspelen worden leuker vanaf vier spelers (het maximum is vaak zes).

De vier geldt als het maximum voor het aantal hechte vrienden. Een ‘echte’ vriend is iemand die helpt in moeilijke tijden, die een geheim kan bewaren, of die geld uitleent of onderdak verschaft als dat nodig is. Hechte vriendschap is gebaseerd op vertrouwen en daar moet veel in worden geïnvesteerd. Gemiddeld hebben mensen twee of drie echte vrienden. Wanneer vier mensen dezelfde echte vrienden hebben, dan ontstaat een vrij zeldzaam kwartet. Voorbeelden zijn de Vier Heemskinderen, de Fabulous Four (The Beatles), ABBA (de vriendschap tussen twee stellen), de Chinese Bende van Vier. Vier politieke leiders (tetrarchie) is het maximum en het komt weinig voor. De bekendste is de Romeinse tetrarchie (vier keizers) welke door keizer Diocletianus was ingericht. Voorbij de vier wordt een grens overschreden want een vijfde vriend wordt als een overbodig vijfde wiel aan den wagen.

Foto Take That

Vijf is een perfect aantal voor een boyband zoals Take That.

Een vijftal is een minimum om te kunnen spreken van een echte groep. Een kenmerk van een groep is dat er subgroepjes kunnen worden gemaakt. Bij de drie is dat nog niet mogelijk en bij de vier bestaat er alleen de combinatie van twee duo’s waar te veel een patstelling in zit (2 tegen 2). Bij de vier is elke positie vast en vanzelfsprekend. Omdat de vijf de patstelling doorbreekt begint de groepsdynamiek. In een groep van vijf personen kunnen de leden onderling van rol wisselen. Groepen van vijf zijn minder hecht als die van drie of vier. Het wordt bij de vijf makkelijker om personen te vervangen.

Een groep vijf kan zonder veel moeite worden uitgebreid met een zesde of een zevende lid. Op een receptie of feest zijn kringen met zeven mensen het maximum om nog een gesprek te voeren. Groepen van vijf tot zeven personen functioneren ongeveer hetzelfde. Uit vele onderzoeken en praktijkervaring is gebleken dat werkgroepen van 5 tot 7 leden het effectiefst zijn. Dit is een goed aantal leden voor een bestuur. Bij minder dan vijf kunnen de taken minder goed worden verdeeld en missen er een aantal rollen en bij meer dan zeven is er te veel tijd nodig voor de onderlinge communicatie en wordt de besluitvorming stroperig. Bij groepen tussen de vijf en zeven leden heeft elk groepslid nog het gevoel dat zijn of haar bijdrage of mening er toe doet. Als individu kan je een groep van zeven nog beïnvloeden, dat wordt bij een groep van tien meer afhankelijk van je positie in de pikorde.

Tekening Zeven Dwergen

Zeven is een maximum voor een gelijkwaardige groep.

In een roulerend systeem (zoals bij een spel of een sport) kom je met dit aantal nog voldoende aan de beurt en voel je je nog volledig betrokken. Bij bordpelen is zes spelers vaak het maximum. De knvb adviseert voor de kinderen tussen de 6 en 10 jaar om te spelen met een zevental spelers omdat de praktijk heeft geleerd dat het spelen van 7 tegen 7 door spelers en coaches het meest waardevol wordt geacht. De jeugdspelers komen zo meer aan de bal en hebben meer vrijheid dan met de 11 tegen 11 spelers, hetgeen het leren ten goede komt.

Als er bij een zevental extra leden worden toegevoegd, wordt de toegevoegde waarde van elke extra persoon steeds kleiner en heeft de groep steeds meer ‘relatieonderhoud’ nodig. Het hangt van de chemie tussen de personen af of het nog ‘werkt’. De chemie is sterker bij mensen met dezelfde afkomst, geslacht, leeftijd, intelligentie, ras etc. Een studentenhuis met twaalf jonge mannen of vrouwen zou nog moeten ‘werken’. De meeste groepen zijn echter in samenstelling meer pluriform. Zulke groepen moeten voorbij de zeven worden gestructureerd.

De verminderde meeropbrengst van extra leden komt tot uitdrukking in Spuit elf geeft (ook nog) modder. Deze wijsheid wordt genoemd in een oud brandweerlieden­krantje. Er zou slechts water zijn voor tien spuiten, de elfde spuit zou modder oppompen.

Lord of the Ring, The fellow ship of the Ring

Het Reisgenootschap van de Ring uit het boek en film Lord of the Rings bestaat uit vier hobbits, een dwerg, een elf, twee mensen en een tovenaar.

Voorbij de zeven ontstaat er bij een achttal meer behoefte aan een duidelijker structuur met een formeler leiderschap. In teamsporten wordt bij een elftal de opstelling (structuur) belangrijker (in plaats van de gelijkheid). Bij een muziekgezelschap is het voorbij de zeven niet meer mogelijk om synchroon te beginnen ‘op ademhaling’ maar is er een leider nodig die de muziek ‘inzet’. Een gestructureerde groep met een leider kan worden uitgebreid naar twaalf personen. Zo’n groep werkt goed voor zelfsturende teams bij bedrijven, schoolklassen en werkgroepen in het hoger onderwijs. Een voordeel van deze groepen is dat deze makkelijk kunnen worden opgedeeld in effectieve subgroepjes. De leidinggevende staat nog niet echt boven de groep en heeft de rol als voorzitter, coach of inspirator. Binnen de gestructureerde groep van 8 tot 12 kan de leidinggevende voldoende aandacht geven aan de leden en is er goede interactie tussen de groepsleden.

Groepen van 8 tot 12 leden kunnen optimaal de potentie van de groep benutten omdat de mens negen natuurlijke rollen kent. De Britse wetenschapper Meredith Belbin heeft voor het functioneren van groepen in bedrijven negen teamrollen geïdentificeerd: uitvoerder, brononderzoeker, monitor, plant, vormer, coördinator, groepswerker, afronder en de specialist. Negen van zulke rollen zien we ook in de negen types van de enneagrammen en de negen karakters in de numerologie. Volgens Belbin heeft iedereen twee tot drie teamrollen die hem goed liggen en daarnaast zijn er meestal twee of drie die iemand met enige moeite nog wel kan ‘spelen’. Bij kleinere groepen nemen mensen meerdere rollen tegelijk in. Groepen waar een rol onvoldoende is ‘bezet’ zullen minder goed presteren.

Schilderij Het laatste avondmaal van Gerbrand van den Eeckhout uit 1664

Schilderij 'Het laatste avondmaal' van Gerbrand van den Eeckhout uit 1664 waarop Jezus en zijn twaalf discipelen staan afgebeeld. Een dertiende discipel zou niet meer kunnen aansluiten.

Voorbij de twaalf raakt de natuurlijke rolverdeling overvol. Een groep kan nog wel twee uitvoerders hebben of een extra brononderzoeker maar er is een grens. Het dertiende lid kan alleen een zinvolle betekenis hebben als het een afwijkende rol heeft. Jezus had twaalf discipelen en bij het duivelsdozijn is de duivel het dertiende lid. Voorbij de twaalf kan een mens geen unieke persoonlijke rol meer spelen in een groep, waardoor de groep zich niet meer automatisch kan regelen. Groepen met meer dan twaalf leden bestaan steevast uit kleinere subgroepen.

Twaalf is ongeveer het maximale aantal vrienden die iemand heeft. Alleenstaanden hebben ongeveer twaalf vrienden, getrouwden stellen hebben er genoeg aan ongeveer tien en een getrouwd stel waar de kinderen het huis hebben verlaten, doen het er met gemiddeld zes.

Een groep vanaf dertien gaat zich voorspelbaar gedragen door de processen van groepsgedrag en groepsdruk. De mens wordt na de twaalf een kuddedier. Voorbij deze grens verliest een mens zijn verantwoordelijkheidsgevoel voor de groep. Dit verschijnsel manifesteert zich pijnlijk bij een ongeluk. Wanneer veel mensen getuige zijn van een ongeluk is de kans groot dat iedereen apathisch blijft kijken. Iedereen denkt dat een ander wel iets zal doen. Hoe meer omstanders, hoe minder elk individu zich verantwoordelijk zal voelen.

Het volgende stabiele groepsgetal ligt bij de twintig. Een mens kan met zijn vingers tot tien tellen, twaalf lukt ook nog met de twaalf kootjes van je vier vingers, maar daarna gaan we de tien verdubbelen (met de tien tenen) naar de twintig. Het 20-tallige telsysteem is hierop waarschijnlijk gebaseerd.

Groepen tussen de twaalf en twintig zijn zwak omdat ze uiteenvallen. In grote gezinnen met meer dan twaalf gezinsleden wordt er in ploegen gegeten. De 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19 komen als groepsgrootte sporadisch voor. Met dit aantal is het moeilijk vergaderen. De Heren XVII – het centrale bestuur van de VOC – zullen heel wat in de achterkamertjes hebben besproken.

Voorbij de 20 passeren we een kritische grens waarboven een groep zich kan herschikken tot een stam. In de steentijd leefden de stammen in groepen van 20 tot 50 leden. De stam zouden we tegenwoordig onze kennissenkring noemen. De stam krijgt cohesie omdat er vanaf de 20 ruimte is gekomen voor een formeler leiderschap. In de stam heeft de leider meer macht en statussymbolen. Deze structuur geeft de stam een meerwaarde. In onze maatschappij zien we deze stam (20-50) in de grootte van de regering (koning, ministers en staatssecretarissen), een afdeling op een kantoor en in de grootte van het kleinbedrijf (officieel minder dan 50 werknemer). Bij een muziekgezelschap spreekt men vanaf de 20 over een orkest dat geleid wordt door de dirigent. In het leger komt de oerstam terug in de grootte voor een peloton - dat bestaat uit 20 tot 50 man – onder de leiding van een luitenant. Het peloton is onderverdeeld in een aantal afzonderlijke groepen met een grootte van zo’n drie tot acht militairen, met aan het hoofd een onderofficier. Ook een schoolklas heeft deze groepsgrootte. In India kunnen schoolklassen tot wel zestig leerlingen hebben. Voor de Nederlandse kinderen is het optimum 24 leerlingen voor vwo en havo en 20 op het vmbo. Met brave leerlingen op het juiste niveau kan dit aantal nog wel worden opgeschroefd naar dertig.

Foto schoolklas

Een schoolklas heeft een natuurlijke groepsgrootte. Twee schoolklassen passen in de bus.

Foto volle bus

Het aantal zitplaatsen in een bus komt overeen met de stamgrootte uit de oertijd.

Groepen tot twaalf hebben het karakter van een familie, groepen tussen de 20 en 50 hebben het karakter van een stam. De twee schaalgroottes zien we terug in het bestuur van een land. Nederland heeft twaalf provincies en 26 waterschappen. België bestaat uit tien provincies plus het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Frankrijk bestaat uit 27 regio’s, Engeland heeft er 9, Italië heeft er 20, Rusland heeft 83 deelgebieden met 7 federale districten, de Verenigde Staten begonnen als dertien Britse koloniën en bestaan nu uit een federatie van 50 staten en het federale district Washington, de Volksrepubliek China bestaat officieel uit 23 provincies waaronder de ‘provincie’ van Taiwan, Australië heeft zes deelstaten en een Hoofdstedelijk Territorium, Brazilië bestaat uit 26 staten en een federaal district, Mexico heeft er 31 plus 1, Canada is onderverdeeld in 10 provincies en 3 territoria, Zuid-Afrika heeft 9 provincies, India bestaat uit 28 deelstaten en nog zes Unieterritoria die door de centrale Indiase regering wordt bestuurd. Wat opvalt is dat de aantallen van 13 t/m 19 weinig voorkomen.

Tussen de 12 en 20 is er een frictie tussen de schaal van de familie en de schaal van de stam. Landen met 13 tot 19 provincies zijn intrinsiek niet stabiel. Spanje dreigt met 17 autonome regio’s uit elkaar te vallen. De Habsburgse Nederlanden met de Zeventien Provinciën vielen in de Tachtigjarige Oorlog uit elkaar. Cuba heeft 15 provincies – dat waren er in 1976 nog zes – en er is een beweging naar verdere opsplitsingen. Polen heeft een lange geschiedenis van herschikking van zijn provincies. Het huidige aantal van zestien werd in 1999 gecreëerd, toen de indeling van 49 werd vervangen. Ook Duitsland is sinds de hereniging met zestien deelstaten niet stabiel. Van tijd tot tijd verschijnen in de Duitse pers plannen over een herindeling, vaak voor een samenvoeging, maar beter zou het zijn om de vele ooit samengevoegde deelstaten weer op te delen.

Ook in het overleg van rijke landen is de ‘dode zone’ overgeslagen. In 1975 begon een forum van de zes rijkste landen in de wereld met het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan en de Verenigde Staten. Canada werd in 1976 verwelkomt als het zevende lid (G7) en toen Rusland vanaf 1998 aanschoof, sprak men over de G8 of de ‘G7 plus Rusland’. Een jaar later werd het forum uitgebreid naar de G20: 19 landen en de Europese Unie.

Een stam kan niet steeds verder worden uitgebreid. Voorbij de 50 gaat het ‘kraken’. Niet geheel toevallig passen er vijftig mensen in één autobus. Bij een bruiloft is vijftig mensen een mooie groepsgrootte voor het aantal dineergasten; meer mensen zijn het financieel niet waard om bij het diner aan te mogen schuiven. In het kleinbedrijf houdt de directeur – vaak de oprichter – bij de vijftig nog direct contact met zijn werkvloer. Voorbij de vijftig worden de contacten minder persoonlijk en formeler. Zo heeft elk bedrijf in Nederland met 50 of meer werknemers de verplichting een ondernemingsraad in te stellen.

Foto Tweede Kamer plenaire zaal

Het aantal leden van de Tweede Kamer (150) is bovengrens van een natuurlijke groep.

De volgende grens ligt bij de 150. De evolutiepsycholoog Robin Dunbar stuitte in zijn onderzoek op deze grens. Hij heeft een relatie gevonden tussen de gemiddelde groepsgrootte bij de (mens)apen en de afmetingen van hun hersenen. Hoe groter de hersenen, hoe groter de grootte van de groep. Het aangaan van meer sociale relaties moet worden ondersteund door grotere hersenen. De meeste (mens)apen hebben een gemiddelde groepsgrootte van 5 tot 55 leden. Toen Dunbar de relatie tussen de hersengrootte en de groepsgrootte doortrok naar de hersengrootte van de mens, kwam hij tot de veronderstelling dat de mens een maximale groepsgrootte aankan van 148 individuen.

Een groep tot vijftig mensen functioneert met één stamleider en een groep tot 150 mensen kan worden geleid door een ‘koning’ die boven de stamleiders staat. Als in een groep van 150 leden elke stam uit twintig leden zou bestaan, dan moet de hogere leider zo’n zeven stamleiders aansturen en dat is precies de grens van een nog werkbare groep waarbij elke lid zich nog direct betrokken voelt.

Een groep van 50 tot 150 leden is onze biologische stamgrootte. Dit is het aantal mensen dat op een receptie van een bruiloft langskomt. Het is tevens ook het aantal zitplaatsen van een aula bij een begraafplaats of crematorium.

De stamgrootte van 50 tot 150 zien we terug bij een groot symfonieorkest (124 musici), de Nederlandse volksvertegenwoordiging (75 en 150 leden) en bij een peloton wielrenners. De standaardgrootte van een zelfstandige Romeinse legereenheid telde 120 tot 130 legionairs en ook in de moderne legers bestaat een compagnie uit 100 tot 200 man. Als een Hutterite  nederzetting (een doperse, protestantse geloofsgemeenschap in Noord-Amerika) is uitgegroeid tot meer dan 150 inwoners, vertrekt de helft van de mensen om elders een nieuwe gemeenschap te stichten. Ook in Nieuw-Guinea bestonden dorpsgemeenschappen uit zelden meer dan zo’n 150 inwoners.

Met een groep van 50 tot 150 personen kan de mens een zwervend leven leiden. De Turkse of Mongoolse hordes bestonden uit groepen tot 80 mensen. Het rondreizende gezelschap Cirque du Soleil bestaat uit ruim 120 artiesten en medewerkers. Voorbij de 150 wordt een groep te log om nog te kunnen reizen. Groepen boven de 150 personen kunnen alleen bestaan dankzij de landbouw. Pas toen de mens boer werd, ontstonden er grotere gemeenschappen die onze aangeboren biologische grens te boven gaat: de nederzetting. De eerste dorpen in Mesopotamië uit de periode 6500 tot 5500 v. Chr. bestonden uit zo’n twintig tot vijfentwintig huizen, neerkomend op een inwonertal van 150 tot 200. Aan de grootte van de nederzetting zit vooralsnog geen bovengrens. In de grootste steden wonen tegenwoordig tientallen miljoenen mensen.

Jeroen Visbeek, januari 2016

Deel deze pagina
disclaimer en privacy Contact website bijgewerkt: 3 juli 2024 © 2004-2024