De fases duren niet allemaal even lang. De leeuwfase duurt maar één dag en de steenbokfase duurt tientallen jaren. Maar alle fases zijn even belangrijk. Als de leeuwfase wordt overgeslagen zijn de volgende fases onmogelijk.
Het artikel een mensenleven beschrijft een levenscylus welke in veel astrologieboekjes staat. Deze cyclus begint met je geboorte in een ramtijdperk en eindigt met de dood in Vissen. Maar de bevruchting ontbreekt in dit verhaal. In dit artikel los ik dit probleem op met de Grote Levenscyclus. Natuurlijk regelt koning leeuw de bevruchting. Maar wat doen maagd en weegschaal en al die anderen? Lees hier hoe de Grote Levenscyclus doorloopt.
Ook de grote levenscyclus kent een opbouw-, instandhoudings- en verbreidingfase. In opbouwfase leef je nog niet. In deze fase bouwt een nieuw leven zich op uit de kosmos. De vier elementen energie (Vuur), stof (Aarde), informatie (Lucht) en ziel (Water) krijgen in deze fase hun eerste vorm. In ram ontwaakt de levensenergie waaruit Stier de bouwstoffen maakt. Tweelingen levert met de genen het bouwplan en Kreeft ten slotte bezielt de sperma- en eicellen. De opbouwtekens bereiden alles voor een nieuw leven.
De instandhoudingsfase begint met de bevruchting en eindigt wanneer het embryo zich in de baarmoederwand nestelt. Deze fase duurt bij de mens ongeveer zeven dagen. De instandhoudingsfase kenmerkt zich door stabiliteit; het embryo groeit niet. Wel gebeuren er essentiële dingen voor de volgende fase. Leeuw geeft het leven kracht, Maagd ordent de cellen, Weegschaal harmoniseert en polariseert het embryo en Schorpioen transformeert de ziel.
Wat in de instandhoudingsfase is uitgebroed wordt in de verbreidingsfase ingepast in het grote geheel. Het doel van het leven komt in zicht. In Boogschutter groeit het embryo tot het reusachtige lichaam. Bij de overgang van Boogschutter naar Steenbok is de geboorte. In Steenbok is de confrontatie met de harde werkelijkheid. Voor ons is Steenbok het ware leven: van de geboorte tot de dood. Het is de fase waarin de stof het meest is uitgekristalliseerd. De watermanfase is het hemelse leven na de dood en Vissen lost de ziel op in een groter geheel.
Uw leven, mijn leven, alle levens beginnen in de grote levenscyclus met de ramfase: bij onze Zon. Haar licht is het verschil tussen een levenloze en levende aarde. Het zonlicht is de ramfase van het leven. Hierin zit de levensenergie. Bij Ram heeft het leven nog geen vorm: Ram is het pure energierijke begin.
Als er met het licht niets zou gebeuren zou het als onbruikbare restwarmte verloren gaan. Stier bestendigt de energie van Ram door het om te zetten in een stabielere vorm. De stierfase van de mens (en de dieren) geschiedt in de planten. Deze organismen maken uit water- en kooldioxidemoleculen met behulp van zonne-energie suiker. Met dit proces versteent Stier de energie van ram. Suikermoleculen zijn versteend zonlicht en vormen de basis van de biochemie. Uit de suikers maken planten zetmeel, vetten, vitaminen, aminozuren en eiwitten. Dieren eten de planten op en krijgen zo de energie van Ram en de bouwstoffen van Stier binnen. Ram en Stier leggen het fundament voor elk nieuw leven. Ook jouw leven begon met het zonlicht. De planten maakten met het zonlicht bouwstoffen welke je vader en je moeder opaten om er zaad- en eicellen van te maken.
Na Stier hebben je vader en je moeder de energie en de bouwstoffen om een nieuw leven te maken. Even toveren en een nieuw leven kan beginnen. Nee, wat er na Stier nodig is, is een plan: het bouwplan voor een nieuw kind. De bouwstoffen van Stier zijn simpele moleculen, maar het leven is niet simpel. Hoe moeten de aminozuren tot eiwitten worden geregen? Er zijn heel veel mogelijkheden, terwijl er maar enkele gunstige eigenschappen opleveren. Er is kortom informatie nodig hoe de bouwstoffen (de aminozuren) aan elkaar moeten worden geregen tot complexe eiwitten. Er is een bouwplan nodig.
Tweelingen is het eerste luchtteken en lucht staat voor informatie. Tweelingen voegt informatie toe aan de bouwstoffen van stier. Het bouwplan voor een nieuw leven is opgeslagen in de genen van je ouders. Hierin zit de informatie van drie miljard jaar evolutie. Tweelingen leert door te imiteren. Hij maakt een kopie van het ouderlijk dna. Het kopie wordt gebruikt voor de zaad- en eicellen. Tweelingen maakt de simpele wereld van Stier complex. Zo krijgen de simpele bouwstoffen van Stier het bouwplan van het leven. Tweelingen is de fase waarin de genen van een nieuw leven worden geprogrammeerd.
Tweelingen is het ook teken van gespletenheid. Zo zijn er ineens twee geslachten: een vader en moeder. We dalen nu af naar de kraamkamer van een nieuw leven: de teelballen en eierstokken. Hier is Tweelingen druk bezig met het kopiëren van het dna. Met de juiste informatie worden hier de bouwstoffen van Stier aaneengeregen tot nieuw dna van een nieuw zaadje en eitje.
De verschillen tussen eicellen en zaadcellen zijn groot. De eicellen worden bij de vrouwtjes al voor de geboorte in een enorm groot aantal aangelegd en daarna is er een voortdurend proces van afsterven, zodat er bij de geboorte nog 2 miljoen over zijn. Dat sterven gaat na de geboorte door. Aan het begin van de puberteit resteren er nog 40.000 eicellen. Daarna gaat er iedere vier weken een aantal op weg om rijp te worden. Daarvan wordt er echter slechts één rijp, de rest sterft af. In totaal rijpen er circa 400 eicellen (13 per jaar gedurende 30 jaar). Bij de menopauze zijn er geen eicellen-in-aanleg meer over. Bij de man is er een heel ander proces gaande. De eerste zaadcellen worden pas in de puberteit gevormd, daarvoor zijn ze er niet. Daarna gaat het altijd maar door, honderden per seconde, miljoenen per dag. Ze worden steeds nieuw gevormd. De eicellen wachten passief in een treurig proces van afnemende vitaliteit en de zaadcellen komen laat tot rijping en zijn juist actief en doelgericht. Ook de rijping verloopt tegengesteld. De eicel beweegt tijdens de rijping van het midden van de eierstok naar de rand. Zaadcellen worden aan de rand van de testis gemaakt en worden in het binnenste bewaard. Eicellen bewegen van binnen naar buiten, zaadcellen van buiten naar binnen.
De eicel en zaadcellen zijn in hun verschijning en eigenschappen elkaars tegenpool. Groot versus klein, inwendig actief versus uitwendig actief, oud versus jong, concentratie versus veelheid, etc. De man en vrouw produceren twee cellen die maximaal van elkaar verschillen en tot het uiterste lijken te gaan in hun eigenheid. Beide cellen sterven als ze elkaar niet vinden. Met de bevruchting lossen ze hun tegenstellingen op, om zo een nieuw individu te laten ontstaan met alle celvormen die tussen de twee extremen liggen.
Eicel | Zaadcel | |
---|---|---|
grootte | grootste cel | kleinste cel |
vorm | rond | recht |
inwendige beweging | beweeglijk cytoplasma | verstard kernmateriaal |
uitwendige beweging | passief voortbewogen | beweegt zich actief voort |
stofwisseling | actief | nauwelijks |
open naar de omgeving | ja | nee |
aantal | een | miljoenen |
waar geproduceerd | in het lichaam | buiten het lichaam |
temperatuur | warm | relatief koud |
wanneer gevormd | voor de geboorte | vanaf de pubertijd |
leeftijd | oud | jong |
vorming | tot de overgang | vanaf de pubertijd |
rijping | toename volume | afname volume |
zelfstandige overleving | kort | lang |
bewaarbaarheid | nee | ja, in te vriezen |
Kreeft rondt het werk van de opbouwfase af. Zij kijkt terug wat haar voorgangers hebben gepresteerd en accepteert het. Kreeft wijdt de nieuwe zaad- en eicel in door ze te bezielen. De cellen krijgen een ziel. Het worden op zichzelf staande levende cellen. Vervolgens brengt Kreeft een vruchtbaarheidscyclus op gang. Na de maandelijkse eisprong wordt bij de vrouw één eicel met eromheen haar voedingscellen door de vloeistofstroom en door de beweging van trilharen in de eileider naar de baarmoeder getransporteerd. Bij de man is een leger spermatoiden gemobiliseerd. Nu moeten de tegenpolen bij elkaar komen. En hier is het gevoel voor nodig. De liefdevolle Kreeft brengt de man en vrouw samen. Ze treuzelt misschien een tijdje, maar als Kreeft besloten heeft om toe te happen laat ze niet meer los. Kreeft creëert de juiste sfeer zodat een zaad- en eicel bij elkaar kunnen komen. De liefde (Kreeft) tussen de moeder en vader zorgt dat de zaadcellen in de vrouw terechtkomen. Na de zaadlozing stormen de zaadcellen op hun doel af. Met miljoenen zwemmen ze moedig tegen de stroom in van de vagina via de baarmoeder naar de eileider waar de eicel op hen wacht. Ze moeten veel hindernissen overwinnen. De eicel en het slijmvlies van de eileider geven stoffen af die de zaadcellen aantrekken. Slechts enkele tientallen tot honderden zaadcellen bereiken hun doel.
De bevruchting (Leeuw) neemt ongeveer vierentwintig uur in beslag. Tientallen zaadcellen hechten hun kop aan de eicel. De zaadcellen gaan hun staartbewegingen synchroniseren in een ritme waardoor de eicel gaat roteren in een soort bevruchtingsdans. De eicel en zaadcellen bereiden zich voor op de samensmelting. Het blijft de vraag hoe wordt bepaald welke zaadcel het voorrecht krijgt om de eicel binnen te gaan. De eicel scheidt stoffen uit die de zaadcellen veranderen. Hun kapje verdwijnt, waardoor ze in staat zijn om de eicel te bevruchten. De zaadcellen zorgen er op hun beurt voor dat de wand van de eicel verandert, zodat het een zaadcel doorlaat. Of de samensmelting lukt is niet zeker, dat is afhankelijk van de wisselwerking.
Door de wederzijdse inwerking fuseert de celwand van één zaadcel met die van de eicel en na de fusie komt de inhoud van die zaadcel in de eicel terecht. De eicel ontvangt de zaadcel. Er ontstaat geen gat in de celwand, de celwand blijft intact. Na de fusie verandert de wand van de eicel weer en kan er geen andere zaadcel meer met de eicel fuseren.
De bevruchting is geen strijd (Ram) maar een fusie (Leeuw). Er is geen race waarbij de eerste zaadcel wint (“survival of the fittest”) en het is ook niet zo dat de zaadcel de eicel binnendringt, want de celwanden fuseren. Er is geen race en er is geen agressie. Beide cellen zijn gelijkwaardig en hebben elkaar nodig. De bevruchting is een geleidelijk proces, waarin beide cellen elkaar klaarmaken voor een fusie. Op het moment suprême gebeurt het wonder. De twee celkernen fuseren met elkaar en de chromosomen worden gepaard waarna er een zygote (bevruchte eicel) ontstaat: een nieuwe ‘ik’.
Met de bindende kracht van Leeuw verenigen de twee zielen zich tot één ziel. Er is een nieuw individu gecreëerd. Leeuw is het teken van de zelfexpressie. In Ram (eerste vuurteken) stroomt de energie van het licht nog alle kanten op. In Leeuw (tweede vuurteken) straalt de energie van binnenuit. Er is een nieuw levend wezen dat zelfexpressie (Leeuw) geeft aan de energie.
Na de bevruchting zweeft de grote ronde cel door de eileider. Op dag één is dit alles dat we zijn, er is niet meer, maar ook niet minder. Het lijkt een perfect bestaan: de mens is een geheel en die ene cel omvat alles.
Na het feest van de bevruchting neemt Maagd snel het roer van Leeuw over want er is werk aan de winkel. Twaalf uur na de bevruchting gaat de cel zichzelf delen. De nieuwe mens maakt een exacte kopie van zichzelf. Elke twaalf tot vijftien uur herhaalt zich dit. Eén cel wordt twee cellen, vier, acht, zestien, tweeëndertig enzovoort. Na een paar dagen bestaat het embryo uit een paar honderd cellen. Er is geen groei, alleen maar een opdeling waardoor het totale volume ongeveer gelijk blijft. Dit stadium wordt een morula genoemd (Latijn voor moerbeitje).
Maagd verbrokkelt de eenheid van Leeuw. Ook de ziel deelt zich op. De morula is een klompje stamcellen met elk een eigen ziel. Al deze cellen zijn allemaal klonen van hetzelfde mensje en al deze klonen hebben een eigen ziel. In plaats van één mens bij Leeuw hebben we in Maagd meer dan honderd identieke mensjes. Elke mens is een individuele cel met een eigen ziel welke in principe kan uitgroeien tot een mens.
De celdelingen gaan door, totdat de morula is gevormd tot een massief klompje cellen, dat door de toenemende druk ten slotte uit het vlies barst. Op dat moment spreekt men van een blastula en begint de weegschaalfase. De ontwikkeling van de zygote tot de blastula loopt bij alle zoogdieren min of meer gelijk en duurt altijd circa een week.
Dan stopt de celdeling en is er even rust. Na een tocht van enkele dagen komt de blastula terecht in de baarmoeder. Voordat het klompje cellen zich gaat innestelen in de baarmoederwand gebeurt er nog iets wat niet zichtbaar is. Weegschaal gaat er eerst voor zorgen dat het bolletje stamcellen uitgroeit tot één mens. Weegschaal gaat al de mensjes van Maagd in harmonie met elkaar brengen. Alle individuele zielen gaan samenwerken waardoor er één groepsziel ontstaat. Zo’n groepsziel is vergelijkbaar met een zwerm spreeuwen welke uit duizenden individuen bestaat met één groepsziel. Weegschaal harmonieert alle cellen van Maagd tot één samenwerkende groep waardoor afstemmingen mogelijk worden. Soms gaat dit proces niet goed. Een ‘ruzie’ kan het embryo doen splijten tot een eeneiige tweeling. Men vermoedt dat één op de twaalf zwangerschappen begint als een eeneiige tweeling.
In Weegschaal zijn we halverwege de levenscyclus. Omdat Weegschaal in balans is kan hij het verleden en de toekomst goed overzien. Weegschaal is na Tweelingen het tweede luchtteken. Luchttekens verwerken informatie. Tweelingen had de informatie van de voorouders gekopieerd in de zaad- en eicel. Hierin zit naast een hoop rotzooi ook waardevolle gegevens. Weegschaal gaat deze informatie uit het verleden in balans brengen met de toekomst. Er is een punt in de weegschaalfase waarin de nieuwe mens zo perfect in evenwicht is dat verleden-heden-toekomst helder is. Op dat moment weet Weegschaal welke genen geactiveerd moeten worden voor de toekomst. Hiermee zet Weegschaal een nieuwe koers in.
Naast de afstelling van de genetische informatie kan de groepsziel contact leggen met de oude cyclus; een vorige leven. Weegschaal haalt informatie op uit de oude cyclus. Dit zijn de ervaringen van gestorven mensen. Op deze manier wordt informatie van de doden overgedragen en incarneren de levenservaringen. Weegschaal interpreteert de genen van je ouders én neemt de levenswijsheid over van gestorven mensen. Dit hoeft natuurlijk niet altijd positief te zijn. Je kan ook een frustratie of een boosheid overnemen. Al deze informatie uit het verleden stemt Weegschaal perfect af op de toekomst. Precies halverwege de cyclus wordt de basis gelegd voor wie we zijn.
Deze fase van stilte kan door sommige dieren worden verlengd. Dit gebeurt bij reeën. De bronst vindt plaats in juli-augustus en nadat de zygote zich ontwikkelt heeft tot een blastula gaat het embryo circa 150 dagen in rust. Pas in december gaat de ontwikkeling verder met de implantatie in de baarmoederwand en na een ontwikkelingstijd van 144 dagen worden de kalfjes in mei-juni geboren. Het ree is het enige hoefdier waarbij dit plaats vindt, maar een verlengde draagtijd komt ook voor bij marterachtigen (o.a. de das), beren en kangoeroes.
Bij de mens komt op de zesde dag na de bevruchting het klompje cellen weer in beweging. Na de afstemming gaan de cellen zich hergroeperen. De blastula verandert radicaal van vorm. Elke cel neemt nu een nieuwe positie ten opzichte van zijn buurcellen, alsof hij weet waarmee hij bezig is. Wetenschappers begrijpen niet goed wat er bij deze hergroepering precies gebeurt. Ze weten alleen dat bepaalde genen worden geactiveerd. Wie anders dan de tactvolle Weegschaal kan dit proces van wikken en wegen in goede banen leiden. De meeste cellen schuiven naar de buitenkant en ze vormen het trofoblast (voedingsweefsel) of buitenei, en binnen ontstaat een met vocht gevulde ruimte. De symmetrie wordt verbroken als ergens langs de rand een verdikking ontstaat: het embryoblast (embryoweefsel) of binnenei. Deze verdikking groeit uit tot de foetus. De cellen van het buitenei gaan zich ontwikkelen als de omgeving van het kind; de vruchtzak en de moederkoek.
Weegschaal verdeelt het werk van Maagd in twee helften. Eén helft is gericht op de toekomst (Steenbok) en de andere helft offert zich hiervoor op. Deze polarisatie zien we in het embryo. Het binnenei zal uitgroeien tot het kind en het buitenei zal de foetus beschermen, voeden, vasthouden en in verbinding brengen met de moeder.
Na de hergroepering is het keerpunt van Weegschaal gepasseerd en staat de verbreidingsfase voor de deur. In Weegschaal zijn alle cellen gelijkwaardig en staan ze nog allemaal in contact met elkaar. De diplomatieke Weegschaal houdt rekening met iedereen. Schorpioen vindt dit geen doen. Dit werkt nog wel voor een paar honderd cellen, maar voor de 100 biljoen cellen waaruit een mens bestaat is samenwerking tussen alle cellen onmogelijk. Want stel je voor dat uw hartcellen ruzie krijgen met de bloedcellen en besluiten om de macht te grijpen. Dat werkt niet. Er is een dwingend systeem nodig dat de functie en plaats van elke lichaamscel dicteert.
Schorpioen maakt dit dwingende systeem door de ziel van de cellen te transformeren. Weegschaal had alle celzielen gepolariseerd: één deel bleef bij de cel en een ander deel verbond zich met de groepsziel. Schorpioen knipt deze in twee stukken. De celziel blijft de ziel van de individuele cel want elke lichaamscel is een klein levend wezentje met een eigen ziel. De groepsziel transformeert Schorpioen tot een superziel welke als een soort aura het wezen omhult. Schorpioen grijpt de macht. De superziel krijgt de macht over alle individuele celzielen. Alle mensjes van Maagd die in Weegschaal gingen samenwerken dwingt Schorpioen zich te schikken naar hun plaats in het collectief. De onzichtbare superziel regelt de processen op de schaal van weefsels, organen en het hele organisme. De cellen moeten zich conformeren naar de hogere identiteit van het organisme.
Schorpioen is het tweede waterteken na Kreeft. Kreeft bezielde de zaad- en eicel en Schorpioen brengt deze ziel op een hoger plan door deze te transformeren. De superziel is de hogere identiteit van een persoon.
De eerste geboorte in boogschutter.
De overvloedige boogschutterfase waarin het embryo uitgroeit tot een baby. Boven is de dooierzak zichtbaar.
De superziel dwingt alle cellen tot gedrag dat in overeenstemming is met de belangen van het collectief. Dankzij het opgeven van hun autonomie kunnen de cellen zich gaan specialiseren in bijvoorbeeld spiercellen, bloedcellen, botcellen, hersencellen. Na de specialisatie zijn de cellen afhankelijk van elkaar geworden en ze kunnen niet meer terugkeren naar de fase van de stamcellen. Dat is de prijs om een hoger stadium te bereiken. Vanaf nu zijn de cellen gevoelig voor veroudering. Dit zal Steenbok merken. De prijs voor het bereiken van de hogere orde is de dood.
Nu is het embryo klaar voor de verbreidingsfase. Deze begint in Boogschutter met de eerste geboorte. Boogschutter wil zich bevrijden uit de beklemming van de instandhoudingsfase. Sinds de bevruchting zit het embryo in een harde eischaal. Om te kunnen gaan groeien - en dat wil Boogschutter - moet ze zich hieruit bevrijden. De cellen van de embryo duwen tegen de eischaal om deze te breken. Daarna trekt het embryo zich minstens drie, vier keer samen en zet weer uit om zich uit de eischaal te persen. Dit wordt vergeleken met het uit het ei komen van een kuiken. Dit is de eerste geboorte van de mens.
Dan komt het embryo terecht in de warme aangename omgeving van de baarmoeder. Boogschutter is een mooie tijd. De eerste geboorte voelt als een bevrijding. Boogschutter gaat in vrijheid de horizon tegemoet. Dit is een tijd van rijkdom. In de baarmoeder is er overvloed aan eten en zuurstof; de moeder levert alles. Het embryo kiest nu een geschikte plaats om zich te gaan innestelen.
De nadruk ligt nu op het contact maken met gastvrouw. Want eigenlijk is het embryo een vreemd wezen die agressief de baarmoeder binnendringt. Normaal zou de moeder zo’n parasiet bestrijden maar het embryo produceert een hormoon dat de moeder vertelt dat het goed volk is (met dit hormoon kan bepaald worden of een vrouw zwanger is). Door het hormoon accepteert de moeder de indringer en geeft zij ruimte aan het embryo. De cellen van het buitenei groeien snel, zelfs zo snel dat er een woekerend weefsel zonder celwanden, maar met veel kernen ontstaat. Het embryo vreet de baarmoederwand weg. Op dag 10 ligt het embryo helemaal in het moederlijk weefsel.
De innesteling is een belangrijk moment voor de zwangerschap waarbij er tal van complicaties kunnen optreden. Of het lukt is niet zeker, dat is afhankelijk van de wisselwerking tussen moeder en kind. Bij ivf-behandelingen is de kans op een geslaagde innesteling slechts 20 procent. De kansen op succes zijn onder meer afhankelijk van eet- en leefstijl en de leeftijd van de moeder. Ook is het mogelijk dat de eicel zich buiten de baarmoeder nestelt. Deze gevaarlijke situatie wordt een buitenbaarmoederlijke zwangerschap genoemd.
Na een succesvolle innesteling verschuift de nadruk op de groei. Bij dieren bevinden de cellen die het eigenlijke embryo zullen gaan vormen zich in het binnenei. De verdikking verdeelt zich in de dooier en het kiemblad. Voor vissen, amfibieën, reptielen en vogels bevat de dooier de voedselvoorraad. Het kiemblad zal uitgroeien tot het lichaam. Zolang de verdikking nog weinig is gedifferentieerd kan deze zich zonder veel problemen splitsen tot een eeneiige tweeling. Na de tiende dag begint de differentiatie en kan een splitsing leiden tot een Siamese tweeling als de deling onvolledig verloopt. Vanaf dag tien ontwikkelt zich in het stadium van de gastrulatie de typische buisvormige drielagige structuur van gewervelde dieren. Eerst vormen zich twee lagen, elke in het begin één cel dik. De buitenlaag (ectoderm) vormt later de huid, het zenuwstelsel, hersenen en de zintuigen, en de binnenlaag (endoderm) vormt later het spijsverteringsstelsel, lever, alvleesklier, ademhalingsstelsel en blaas. Tussen deze twee lagen komt later nog een derde laag waaruit zich het skelet, spieren, het bindweefsel en het urogenitaal stelsel ontstaan.
De drie vuurtekens (energie) zijn Ram, Leeuw en Boogschutter. Ram schonk de levensenergie, Leeuw gaf deze energie een identiteit en in Boogschutter uit de energie zich in een beweging. Het doel komt nu naar voren. Met de informatie van Weegschaal en het bewustzijn van Schorpioen ga je je ontplooien op een hoger niveau. Nu ga je echt knallen. In Boogschutter expandeert het nieuwe leven. Na de innesteling in de baarmoeder groeit het embryo - dat nog geen grammetje weegt - in negen maanden naar een reusachtig baby. Bij het eind van de boogschutterfase wordt de mens in de wereld geboren. Dit is je tweede geboorte.
Na de geboorte in de wereld begint de steenbokfase. Meteen bij de geboorte weet je dat Steenbok is begonnen. De warme wereld van Boogschutter wordt verruild voor de kou en pijn van steenbok. Voor Boogschutter is het leven een geschenk, voor Steenbok is het leven een gevecht tegen de dood. Welkom in de echte wereld die Steenbok heet.
Steenbok wil de totale controle over de wereld. Na de geboorte ga je dit leren. Baby's hebben nog weinig controle. Ze hebben geen beheersing over hun stemband, sluitspier, de beweging over de armen en benen enzovoorts. Nuchter kijkt Steenbok hoe iets werkt. Iets wat profijt opbrengt legt Steenbok vast in een structuur. Baby’s ontdekken de wereld door chaotische bewegingen te maken. Sommige hebben meer resultaat dan andere. De positieve resultaten worden vastgelegd in de hersenstructuur. Door dit pijnlijke leerproces (Steenbok) met vallen en opstaan krijgt een organisme steeds meer controle over zijn lichaam.
Steenbok brengt hiërarchieën aan in het aura van schorpioen. Bovenaan komt de bewuste-IK welke de supervisie krijgt over het organisme. Hieronder zitten de onbewuste systemen welke het lichaam ondersteunen.
Bij de harde Steenbok krijg je niets cadeau. De overvloedige tijd van Boogschutter is voorbij. Je moet hard werken. Voor Steenbok is het leven geen spel. Boeddha zei: leven is lijden. Biologen noemen dit survival of the fittest. Steenbok wil de macht over haar omgeving. Elk levend wezen heeft deze eigenschap: het vecht tegen zijn concurrenten om energie, territorium, status, wijfjes, licht en voedsel. Nietzsche zei dat elk organisme de macht wil over zijn omgeving. Maar niet iedereen bereikt de top in de hiërarchie van steenbok. Sommige bomen kunnen geen goed zonnig plekje veroveren, sommige dieren staan onderaan de pikorde. Steenbok is niet eerlijk. Alleen die grote statige woudreus, het alfapaartje in een hondenroedel of de zilverrug bij de gorilla’s bereiken de top van steenbok. Bij de mens is het niet anders. Sommige mensen lijken voor het geluk geboren. Anderen moeten hun hele leven ploeteren.
Steenbok ziet het als haar taak om zichzelf en de soort in stand te houden. Dit is biologisch gezien de opdracht voor elk organisme; zelf overleven en nakomelingen produceren. Steenbok neemt deze zware verantwoordelijkheid op zich.
Steenbokken klauteren naar de hoogste toppen. In Steenbok wordt het wereldlijke doel van de cyclus bereikt. Dit hoogtepunt van de levenscyclus beschouwen wij dan ook als het (echte) leven: van je geboorte tot je dood. Alleen in deze tijd kan je lopen, denken, leren, dingen bereiken, liefhebben. Vanaf de top van Steenbok lijken de andere fases zoals Maagd met haar celdeling, de stierfase met haar bouwstoffen, de leeuwfase met zijn bevruchting zo onbeduidend. Toch is elke fase een onmisbaar onderdeel van de grote levenscyclus.
Schorpioen maakte na de stilstand van Weegschaal een vernieuwing mogelijk. Dankzij het dwingende aura konden cellen zich gaan specialiseren. De prijs hiervoor is dat cellen gevoelig worden voor veroudering. En dat merkt Steenbok. Vanaf de geboorte kijk je de dood in de ogen en Steenbok doet er alles aan om niet dood te gaan. Steenbok wil koste wat kost vast blijven houden aan haar vorm: je lichaam. Elk organisme wil blijven leven en vecht tegen vadertje tijd. Toch is de dood onvermijdelijk. Steenbok is ook het teken van degeneratie, verschraling, inkrimping en uiteindelijk ... de dood.
De dood is de overgang van Steenbok naar Waterman. Waar Steenbok doodsbang voor was, ziet Waterman als een bevrijding. Dit is de grote revolutie in het leven. De dood is niet het einde maar is de grote bevrijding. Waterman bevrijdt zich van het juk van steenbok. De macht van het aura over het lichaam wordt eindelijk verbroken. Geen gevecht meer om het licht, geen roofdieren, geen verantwoordelijkheid voor de voorplanting. Na de dood is alles gelijkwaardig. Eindelijk vrijheid en gelijkheid.
Waterman is die vreemde fase. Dit is inderdaad een maffe tijd. Terwijl het lichaam langzaam verteert zit de ziel in haar hemel. Crematie is in ieder geval fataal voor deze fase. De Oude Egyptenaren wisten dit. Door hun doden te mummificeren konden de zielen van de overlevenden nog heel lang in het dodenrijk voortleven. Want zolang het stoffelijk lichaam na de dood nog bestaat, zolang de botten nog niet zijn verteerd, verkeert de ziel in haar hemel. Hoe deze hemel eruit ziet hangt af van de tien voorgaande fases. Daarom kan het voor sommige mensen een hel zijn. De hemelse fase is vergelijkbaar met een zwart gat: je kan erin, maar je kan nooit meer terug.
Na tien fases is Waterman wijs. Met deze wijsheid maakt Waterman in de hemel een plan voor een nieuwe cyclus. Want het kan natuurlijk beter. Bij Waterman is het plan nog utopisch maar in de volgende cyclus (een nieuw leven) gaan Tweelingen en Weegschaal aan de slag met de ideeën van Waterman. En zo gaat de levenservaring niet verloren. Deze wordt doorgegeven van generatie op generatie. Steeds weer een stapje voorruit. Waterman gelooft in de maakbare Utopie.
Nadat een ziel haar levenswijsheid heeft doorgegeven aan de volgende generatie wordt het tijd voor de laatste fase. Je moet weer terug naar je bron: het licht. Al je ervaringen, je gevoelens, je goede en slechte dingen moet je weer teruggeven aan God. Vissen lost de ziel op in het Goddelijk geheel. In deze fase wordt je ziel weer één met de zielen die Schorpioen had gedwongen tot zelfvernietiging: je moederkoek. Ja het klinkt vreemd, maar jouw moederkoek was ooit een onderdeel van jou. Leeuw sloot het huwelijk, Maagd verbrokkelde het waarna Weegschaal jou polariseerde in één helft die uitgroeide tot je lichaam en één helft die uitgroeide tot je moederkoek. Hierna kon je expanderen tot baby in boogschutter. Schorpioen zette het mes in je twee helften en stootte de ziel van de moederkoek af. Misschien is deze uitgestoten ziel wel je gids of je alter ego. In Vissen word je weer één met deze uitgestoten ziel. En wanneer je weer heel wordt met je onbewuste wederhelft kan je terugkeren naar God en één worden met het licht.
Een verschil tussen de kleine levenscyclus (van geboorte tot de dood) en de grote levenscyclus is dat er bij de kleine levenscyclus een min of meer vast patroon bestaat voor de tijdsduur van de fases. Voor een mensenleven duren de twaalf fases ongeveer zes jaar. De grote levenscyclus kent zulke vaste perioden niet. Voor de ramfase (het zonlicht dat de Aarde bereikt) is het onmogelijk een tijdsduur te bepalen. Misschien duren alle fases voor een bewustzijn wel even lang. Maar eigenlijk maakt het ook niet uit hoe lang de fases duren. Elke fase is essentieel; er kan er niet een worden overgeslagen.
Jeroen Visbeek, juni 2005