De vijf elementen verhouden zich tot elkaar in twee cycli: opbouw en afbraak. De opbouwcyclus is circulair en begint ijl en eindigt massief. Het eerste element in de cyclus van opbouw is hout. Het element hout staat symbool voor plantenleven dat schijnbaar uit het niets tot leven komen. Deze levensenergie is door zijn lichtheid onzichtbaar. Uit hout volgt vuur en het vuur heeft een dichtere vorm waardoor we het kunnen zien. Wanneer vuur dooft, verdicht het tot aarde en de meest verdichte aarde is metaal. Het element metaal staat voor harde vormen. Water kan metaal laten roesten en transformeert de structuur van metaal waardoor oplost en weer beschikbaar kan komen voor hout. De opbouwcyclus is een verdichtingsproces en deze wordt tegengewerkt door de cyclus van afbraak welke in het figuur de vorm heeft van het pentagram.
In de cyclus van de opbouw zit een beweging van licht naar zwaar. De entiteit verdicht zich door een samentrekkende beweging en bij het eind van de cyclus ontspant de entiteit zich weer waardoor de verdichting weer wordt omgezet in ijlheid. Een verdichting is een samentrekkende beweging waarna een ontspanning volgt. Hierin zien we een hartslag.
Opbouwcyclus
Hout voedt vuur
Vuur voedt aarde (as)
Aarde voedt metaal (metaalerts)
Metaal voedt water
Water voedt hout
Opbouw van karma
Gedachte voedt daden
Daden voedt gewoonte
Gewoonte voedt karakter
Karakter voedt lot
Lot voedt gedachte
In de opbouwcyclus verdicht de energie zich van het ijle hout tot het massieve metaal. Ook de cyclus van karma begint met een ‘lichte’ gedachte en eindigt met het loodzware lot.
Cyclus van vernietiging
Hout werkt aarde tegen doordat boomwortels de aarde openbreken
Metaal werkt hout tegen doordat bijlen bomen vellen
Vuur werkt metaal tegen door het te smelten
Water werkt vuur tegen door het uit te doven
Aarde werkt water tegen door het in modder te veranderen
We hebben vijf soorten ik-figuren die afwisselend aan het stuur zitten. Dit zijn het ego, lichaam, bewustzijn, verstand en pijnlichaam en hun onderlinge verhouding komt overeen met die van de vijfelementenleer. De twee ik-figuren die zich enigszins verschuilen zijn het ego en het pijnlichaam. De namen van deze twee onbewuste ik-personen zijn afkomstig van de spirituele leraar Eckhart Tolle.
De cyclus begint met hout en dit element zorgt voor het spontaan opborrelen van nieuwe energie en deze levensbron verbind ik met het ego. Over deze onderste laag in ons hebben we niet veel controle. Veel processen in het ego gaan onbewust. De primaire eigenschap van het ego is onze wil. Onze wil ligt ten grondslag in de studiekeuze, het werk dat we doen, de partnerkeuze, activiteiten, sport, hobby’s, wat we willen in het leven. Omdat de processen van ego onder de oppervlakte plaatshebben, kunnen we onze wil niet echt doorgronden maar we weten wel dat als we niets meer willen, het leven voor veel mensen ophoudt. Onze wil is ons instinctmatige overlevingsdrang. Na de geboorte voelt het ego zich alleen en onbeschermd op de wereld en het wil zich op de eerste plaats beschermen. In de vijandige wereld geldt het principe van het recht van de sterkste en met het vergaren van zoveel mogelijk macht verzekert het ego zich van het lijfsbehoud. Het ego wil op de eerste plaats macht.
Het tweede ik-figuur dat ik verbind met het oosterse element vuur is ons verstand. Vuur is een verdichting van hout: onze wil verdicht zich tot gedachten. Hout voedt vuur en dus kan het ego makkelijk richting geven aan ons denken en daarom wordt in spirituele kringen het verstand als verraderlijk beschouwt omdat het zich makkelijk laat leiden door het ego, maar primair is ons denkvermogen een fantastisch stuk gereedschap dat net als onze wil constant ‘aan’ staat; we kunnen onze gedachten moeilijk stopzetten. Ons verstand bestaat uit twee systemen. We beschikken over een rationeel systeem dat rustig de informatie analyseert en we beschikken over een irrationeel systeem dat als een automatische piloot snel beslissingen neemt. Het rationele systeem is traag, lui, kost veel energie en dit gebruiken we als we bijvoorbeeld iets nieuws leren. Het irrationele systeem is snel, altijd alert en neemt de controle over in noodsituaties. Het irrationele systeem baseert zich op ervaringen en aangeleerde patronen. Het behoedt ons dat we over alle beslissingen eerst de voor- en nadelen gaan afwegen maar het nadeel van het irrationele systeem is dat het gevoelig is voor suggestie, vooroordelen en denkfouten.
Het centrale ik-figuur is ons bewustzijn en deze verbind ik met het oosterse element aarde. Het bewustzijn is de ik-persoon die de andere vier figuren kan waarnemen. Het bewustzijn is een zuiver aanschouwen van wat zich aandient in het heden, zonder te oordelen. Wanneer onze gedachten ons wegtrekken van het heden – als we treuren over gisteren of zorgen maken over morgen – worden we weggetrokken van het heden en zijn we niet bewust. Alleen in het nu kunnen we bewustzijn. In de spiritualiteit wordt het bewustzijn beschouwd als de hogere ik en daar is enige rechtvaardiging voor omdat het element aarde in het centrum staat, maar aan de andere kant is het ook één van de vijf elementen. Wanneer het bewustzijn wegzakt, neemt één van de andere ik-figuren de regie over. We vereenzelvigen ons dan met het denken of voelen of komen in de macht van het ego of pijnlichaam. Wanneer we wel voldoende bewust zijn, zal de bewuste ik-persoon de andere ik-personen waarnemen als iets in je dat iets wilt, denkt of voelt, maar daar identificeer je je dan niet mee. Dat niet identificeren is het moeilijkst voor de gedachten vuur de aarde voedt. Het bewustzijn is erg ontvankelijk voor (denk)beelden van het verstand en als we dan geen voldoende bewuste afstand nemen, lijkt het of we gelijk zijn aan onze gedachten; ik denk dus ik ben. Maar een gedachte is maar een gedachte. Je kan ook iets anders denken en ben je dan een ander persoon? Het bewustzijn is een autonoom centraal ik-figuur dat losstaat van het verstand en het zit overal (en nergens) in ons lichaam.
De vierde ik-persoon is ons lichaam welke overeenkomt met het element metaal. Het lichaam is een autonoom ik-figuur met een eigen intelligentie welke met de andere figuren communiceert via gevoelens. Het lichaam rapporteert haar hoedanigheid via gevoelens: fit of moe, gezond of ziek, rustig of gespannen, koud of warm etc. De hersenen (het verstand) zijn als orgaan gevoelloos; we voelen met ons lichaam. Een gevoel heeft een hogere dichtheid dat een gedachte. Wat we denken is vluchtig maar een gevoel van plezier, angst, pijn of boosheid stroomt door ons lichaam. Een paniekgedachte kan in één seconde weg zijn, de paniek die het lichaam voelt duurt er langer over om te verdwijnen. Door de hogere dichtheid kan het lichaam niet twijfelen tussen bijvoorbeeld blijdschap en boosheid. Het verstand kan meerdere mogelijkheden voor de waarheid aannemen terwijl het lichaam altijd één toestand kent en bij een conflict tussen verstand en lichaam geldt dat het lichaam ons de waarheid vertelt. Wanneer we denken dat we iemand aardig vinden terwijl het lichaam reageert met angstzweet of trillingen, dan heeft het lichaam altijd gelijk.
De vijfde ik-persoon is het pijnlichaam wat overeenkomt met het oosterse element water. Dit ik-figuur heeft de hoogste dichtheid en het is net als het ego verscholen in de duisternis. Het pijnlichaam bestaat uit traumatische ervaringen die niet goed zijn verwerkt en het ontstaat al bij de geboorte. Volgens Eckhart Tolle heeft iedereen een pijnlichaam. Elk mens heeft wel een klein of groot verdriet, een nare ervaring in de liefde, een tegenslag in het leven of een angst voor ziekte of de dood. Het pijnlichaam vertelt vaak het grote thema in iemands leven. Omdat het gevoel dichter bij de waarheid staat dan de gedachte, en het pijnlichaam een verdichting is van het gevoel, is het pijnlichaam immuun voor redelijkheid. Angst, boosheid of verdriet kan niet met een positieve gedachte worden gecompenseerd. Het pijnlichaam is net als de andere ik-figuren een autonoom persoon. Pijnlichamen met dezelfde soort pijn resoneren met elkaar en deze mensen voelen zich – vaak onbewust – tot elkaar aangetrokken. Er bestaan ook collectieve pijnlichamen dat veel vrouwen sterk voelen in een gevoel van onderdrukking. Vaak is het pijnlichaam in een sluimerstand maar het komt tot leven wanneer een prikkel resoneert met de pijn. Dan raken we van slag, voelen we ons ineens depressief, boos, of krijgen we wraakgevoelens of gevoelens van minderwaardigheid en wil het pijnlichaam het trauma gaan herbeleven door pijn te geven of te incasseren. Dit gaat allemaal onbewust. Veel mensen benevelen hun pijnlichaam met verdovende middelen of in het najagen van pleziertjes. Wanneer het pijnlichaam actief is, krijgt het heel makkelijk controle over de wil (water voedt hout) en het ego dat in de macht is van het pijnlichaam is heel destructief. Het ego en het pijnlichaam zijn de twee onbewuste ik-figuren en wanneer het pijnlichaam onze wil overneemt, ontstaat er drama. Het pijnlichaam is ten diepste bang voor de dood en het ego wil de macht en deze twee duistere figuren schuwen geen enkel middel om te winnen. Het pijnlichaam is het ik-figuur met de hoogste dichtheid en het is niet makkelijk om de duivel in ons te beheersen. Wanneer de dichtheid van de pijn ondragelijk wordt, gebeurt het wel eens dat het pijnlichaam als een zwart gat in elkaar klapt en kan worden losgelaten. Dit voelt als een grote bevrijding. Mensen zonder pijnlichaam zijn verlicht.
Een probleem bij de verlossing van pijn is dat het pijnlichaam heel makkelijk ons verstand kan infiltreren. Water blust vuur: het pijnlichaam kan ons verstand overnemen en zo kunnen we geweld, onbewustheid, onderdrukking, zelfdestructie, egoïsme goedpraten. Hierbij maakt het pijnlichaam gebruik van ons irrationele systeem dat altijd alert is en op de automatische piloot nadenkt.
Als we de cyclus van controle verder volgen, zien we dat het verstand heerst over ons lichaam (vuur smelt metaal). Ons verstand kan het lichaam dwingen om dingen te doen die het niet wilt. Als we bijvoorbeeld geweld gebruiken, zal het lichaam heftig reageren met paniek, angst of stress maar het lichaam moet het verstand volgen. Dit kan ook ten goede worden gebruikt bij het overwinnen van een angst. De controle van het verstand over het lichaam merken we ook wanneer we eten en een gesprek voeren. In onze aandacht krijgt het gesprek voorrang en dat gaat ten koste van het genot van het proeven.
Het lichaam beheerst de wil (metaal kapt hout). Wat we willen wordt hoofdzakelijk ingegeven door de behoeften van het lichaam. Ons lichaam wil eten, drinken, genot, ontspanning, rust, seks, liefde, aandacht. Bij een verstoring in de lichamelijke balans willen we te veel genot en het is heel moeilijk om hier met wilskracht tegen in te gaan omdat het lichaam de wil controleert. Onze wilskracht legt het vaak af tegen de behoeften van het lichaam.
Onze wil controleert ons bewustzijn (hout verdringt aarde) en dat maakt het zo moeilijk om gematigd en bewust te leven. Wanneer we heel bewust leven komen we in een perfecte (aarde) balans maar dat is zo moeilijk omdat het ego iets wil bereiken in het leven: status, erkenning, kinderen, partner, roem, risico’s nemen, drugs uitproberen, een nacht feest vieren, we willen iets van het leven maken en merken al gauw dat we op weerstanden stuiten waardoor onze plannen stranden door tegenwerking en als we dan bewust aanwezig zijn kunnen we dat aanschouwen, maar het plan valt in duigen. Het ego heeft met zijn uitoefening van macht het instrumentarium om onze wil door te drukken en plannen te realiseren. Wie spiritueel wil leven moet geen pretenties hebben om iets te bereiken. Het ego verstoort met zijn wil het heilige leven.
Het bewustzijn ten slotte is het ik-figuur dat het pijnlichaam kan oplossen. Aarde vertroebelt water. Alleen het bewustzijn kan het pijnlichaam verzachten. Dat begint al met het onderkenning van boosheid, verdriet, angst, pijn. De tweede stap is het herkennen van prikkels waar het pijnlichaam op resoneert en de derde stap is het bewust worden van het pijnlichaam dat de controle overneemt. Door dit actief waar te nemen, straal je als het ware licht in de duisternis en verzwakt de intensiteit van de pijn.
De vijf elementen staat voor vijf soorten van de tijd: het heden, een virtuele toekomst en verleden en de tijd die voor- en achteruit loopt. Het heden is het centrale punt en deze verbind ik met het oosterse element aarde wat ik hierboven heb gerelateerd aan het bewustzijn. Bewust zijn kan alleen in het nu en het kan goed het gevoel en de gedachten waarnemen omdat het verstand en het lichaam een dualiteit zijn van de virtuele tijd. Het verstand kan enigszins spelen met de tijd, we kunnen denken over gisteren of over morgen maar de gedachten zelf zijn altijd nu, net als het gevoel. Ook het lichaam kent een virtuele tijd omdat het een geheugen heeft. Als we iets proeven, ruiken of voelen, herkennen we het van eerdere ervaringen maar het geheugen van het lichaam bestaat altijd nu. Het verstand en lichaam vertegenwoordigen de dualiteit van de virtuele tijd. Dit geldt niet voor het ego en pijnlichaam. Deze kunnen juist niet gedijen in het nu. Het ego wil overleven en als het geen besef van de toekomst zou hebben, zouden we ons nooit druk maken om de volgende minuut maar in de komende minuut kan een leeuw ons doden. Waarom zouden we nu – op dit moment – graan of groente gaan zaaien, want daar kunnen we op de korte termijn onze honger niet stillen. Het ego dat bezig is met de toekomst zet er ons toe aan. Het ego trekt ons weg van het nu en is steeds alert op gevaren in de toekomst of maakt plannen voor de toekomst. Willen impliceert de toekomst want als je nu iets wilt, krijg je het altijd later in de toekomst. Het pijnlichaam kan ook niet overleven in het nu en trekt ons terug naar de pijn die we hebben ervaren in het verleden. De pijn is een gevangenis welke onze levensloop en karma bepaalt. Een pijnlijke ervaring in de jeugd kan de rode draad zijn voor het hele leven. Maar wanneer we bewust het ego en pijnlichaam waarnemen, worden we gedwongen om in het nu te leven en daar kunnen het ego en pijnlichaam niet existeren. Wanneer we echter te veel opstijgen naar het ik-persoon van het bewustzijn raken we onthecht van de realiteit. In de psychologie heet dit dissociatie. Een bekend voorbeeld is het fenomeen waarbij iemand op de ‘automatische piloot’ een auto bestuurt, maar opeens bijna thuis is en een groot deel van de weg onbewust heeft afgelegd. Men schrikt als het ware wakker, terwijl men al wakker was en zelfs auto reed. Ook het helemaal opgaan in een boek, film, tv-programma of muziek zijn voorbeelden van dissociatie en het komt ook voor als gevolg van vermoeidheid. In religies wordt het gebruikt om in trance te raken. De onthechting kunnen we voorkomen door het bewustzijn te aarden in de dualiteit van het lichaam en verstand. Een evenwichtig spiritueel mens is met zijn bewustzijn altijd voor een deel verbonden met zijn lichaam en gebruikt altijd zijn gezonde verstand.
De vijf ik-personen hebben een mate van activiteit. Wanneer we diep slapen zijn alle vijf ik-figuren inactief en als we wakker zijn heeft altijd één figuur de overhand. Wanneer we een moeilijke puzzel oplossen, is het verstand de baas maar wanneer we naar een film kijken is het bewustzijn actief, hoewel dat wel passief is; mediteren is een actievere vorm van bewustzijn. Wanneer we huilen of lachen, lekker genieten van de zon of een zware inspanning doen, staat het lichaam aan het roer. Wanneer we willen winnen, bezig zijn met machtsspelletjes of wanneer we manipuleren, zijn we in de ban van het ego. Het pijnlichaam is vaak in de sluimerstand maar het kan ineens de kop op steken bij een depressie, verslaving of melancholieke bui.
Eckhart Tolle beschrijft in zijn boeken drie personen: de bewuste ik, het ego en pijnlichaam. Wat Tolle doet, is zijn heden en de virtuele tijd samentrekken tot 'de aanwezigheid'. Maar de aanwezigheid heeft geen lichaam of verstand. Wij hebben wel een lichaam en verstand en Tolle onderkent dat het lichaam een autonome persoon is met gevoelens en een eigen intelligentie en hij maakt een onderscheid tussen het verstand en het ego. In het model van Tolle wordt de virtuele toekomst verbonden met de richting van de tijd naar de toekomst: het verstand (vuur) verbindt Tolle met het ego (hout) en deze gecombineerde persoon vermijdt het nu. Aan de andere kant verbindt Tolle het virtuele verleden met de richting van de tijd naar het verleden: het gevoel (metaal) verbindt zich met het pijnlichaam (water) welke ook weglopen van het nu. De strekking van Tolle’s idee is dat het niet-waargenomen ego/verstand en het niet-waargenomen gevoel/pijnlichaam ons in onbewustheid trekt en door onze aandacht te richten op het nu, worden we vanzelf bewust.
In dit geschetste model met vijf ik-personen bestaat er geen hogere ‘ik’ die als koning of rechter alles overziet en de leiding heeft. Het bewustzijn neemt wel een centrale plaats in maar het is ook een onderdeel van de dynamiek van de groep. Binnen de groep is er constant overleg tussen de vijf leden en omdat de leden een actievere of passievere rol kunnen aannemen, wisselt de leidersrol. Soms luisteren we naar ons hart, soms naar onze angst of verdriet, soms voert het ego het hoogste woord en soms maken we rationele afwegingen met ons verstand. Er is altijd een innerlijk gesprek tussen de vijf personen die vanuit verschillende invalshoeken onze handelen beïnvloeden en het bewustzijn heeft de functie als een bemiddelend voorzitter.
De Hindoegod Shiva met vijf hoofden
Jeroen Visbeek, november 2016
Dit beleid bevat informatie over uw privacy. Door te posten, verklaart u dat u dit beleid begrijpt:
Dit beleid kan op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Deze algemene voorwaarden bevatten regels over het plaatsen van opmerkingen. Door een beoordeling te plaatsen, verklaart u akkoord te gaan met deze regels:
Als u zich niet aan deze regels houdt, kan dit ertoe leiden dat u wordt uitgesloten van het plaatsen van verdere beoorldeingen.
Deze algemene voorwaarden kunnen op elk moment en zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Beoorldeingen